Who’s afraid of Woody Allen: Niet alleen voor filmliefhebbers
Al jarenlang is Woody Allen een van de meest constante filmschrijvers. Nadat hij in zijn vroege jaren vooral voor de televisie schreef, is sinds begin jaren zeventig elk jaar wel een film van zijn hand verschenen. In 2011 was dat Midnight in Paris, voor 2012 staat To Rome with Love op het programma. Dat betekent voor de liefhebbers van zijn werk, zoals de makers van het nieuwe muziektheaterstuk Who’s afraid of Woody Allen, een bijna onuitputtelijke bron van inspiratie.
Die inspiratie in combinatie met hun eigen ideeën en vormgeving werd voor het eerst aan het publiek getoond tijdens de M-Lab Pitch eind oktober 2011 onder de naam Hannah and her sisters, naar de gelijknamige film van Allen uit 1986. De reacties op deze ‘proefballon’ waren zo enthousiast dat M-Lab de cast en creatives de kans gaf deze uit te werken tot een volledige voorstelling. In verband met de rechten werd de naam aangepast naar Who’s Afraid of Woody Allen en gisteravond, donderdag 22 maart, ging de voorstelling als volledige eenakter in theater M-Lab onder grote belangstelling in première.
Alle aspecten die zo kenmerkend zijn voor Allen’s werk zijn terug te vinden: zijn joodse roots in Brooklyn/New York, neuroticisme, zwartgalligheid, absurdistische humor, sex, jazz, Freudiaanse psychoanalyse, zijn atheïsme en talloze ‘intellectuele verwijzingen’ naar werk van andere schrijvers, filosofen, schilders, etc. Daarnaast komen regelmatig (vertaalde) citaten langs uit zijn werk, zoals “If only God would give me some clear sign! Like making a large deposit in my name in a Swiss bank.” Of “My one regret in life is that I am not someone else.”
Maar uiteraard draait het bovenal allemaal om relaties. In de eerste plaats zijn daar de drie roodharige zussen: De schijnbaar koele Anna die alles onder controle lijkt te hebben (gespeeld door Jolanda van den Berg), de niet zo stabiele, immer zoekende Lotte die altijd in geldnood zit (Janna Fassaert) en ten slotte de levenslustige Leonie (Sytske van der Ster) die meestal op veel oudere mannen valt. Anna had een relatie met de neurotische hypochonder Ernst (Rein Hofman), maar is inmiddels getrouwd met Herbert (Ad Knippels), die vreemd gaat met Anna’s zus Leonie. Leonie op haar beurt heeft een relatie met de veel oudere intellectueel Maximilliaan (Theo Nijland), van wie ze veel leert over muziek, literatuur, kunst etc. De verwikkelingen in deze relaties geven aanleiding tot een breed scala aan hilarische en absurde scènes die in een hoog en neurotisch tempo de revue passeren. Ook de momenten van zelfreflectie en confrontatie ontbreken niet.
Het tempo van de voorstelling ligt over het algemeen hoog en dat betekent voor het publiek zaak geen moment te verslappen en bij de les te blijven. Afhankelijk van je kennis van en affiniteit met het werk van Allen zul je meer of minder in de teksten herkennen, maar dat is geen noodzakelijke voorwaarde om een komische avond te hebben. Soms stappen de acteurs uit het verhaal en spreken het publiek rechtstreeks aan, iets wat al begint als het publiek bij aanvang de zaal binnenkomt. De voorstelling is fragmentarisch opgebouwd, waarbij de meeste overgangen vloeiend verlopen, zowel qua staging als muzikaal/tekstueel. Op sommige momenten zou dit nog soepeler kunnen en ook zou aan sommige scènes nog geschaafd kunnen worden. Muzikaal gezien is ervoor gekozen om Engelstalig werk uit Allen’s films, voornamelijk de bekendere jazzy nummers, tussen de scènes te monteren. Deze hebben vooral een illustratieve functie. Daarnaast is een nieuw Nederlandstalig nummer van Theo Nijland gebruikt. Hoewel de keuze voor de oorspronkelijke Engelstalige nummers begrijpelijk is, is het maar de vraag of deze het maximale gewenste effect opleveren. De zang was niet altijd even goed verstaanbaar en de omschakeling tussen de Nederlandstalige scènes en de Engelse nummers vraagt nogal wat van de toeschouwer. Dat levert de vraag op wat het effect zou zijn geweest als ervoor gekozen was ofwel de nummers naar het Nederlands te vertalen ofwel nieuwe teksten te schijven voor de bestaande, dan wel eveneens nieuwe (jazz)muziek. Het enige wel Nederlandstalige nummer gaf de desbetreffende scène net even meer verbeeldingskracht mee.
Sterk was overigens ook nog de slotscène waarbij, net als in een film, de aftiteling op het doek te zien was, waardoor er nog een moment van extra aandacht was voor iedereen die aan deze voorstelling heeft bijgedragen. Maar Who’s afraid of Woody Allen is zeker niet alleen een aanrader voor filmliefhebbers, als liefhebber van muziektheater kom je ruimschoots aan je trekken met de vele hilarische en soms bijna slapstickachtige scènes.
Na afloop van de premièrevoorstelling blijken de acteurs zelf aardig de trekjes van hun karakters te hebben overgenomen. Zie daarvoor het filmpje met de interviews door MusicalJournaal elders op deze pagina …
Who’s afraid of Woody Allen is nog exclusief te zien in Theater M-Lab op vrijdag 23, zaterdag 24, zondag 25 (matinee) en maandag 26 maart 2012. Voor meer informatie en kaartverkoop: www.m-lab.nl. Overigens zal de volgende pitch, inmiddels M-Lab Proef geheten, voor muziektheater plaatsvinden op 28 en 29 mei 2012. Voor wie muziektheater en musical in ontwikkeling interessant vindt: een aanrader!
Stefanie
Eindapplaus en interviews met de cast:
Trailer: