“Some say I´m suicidal, with a sense of humour. Some say I´m faking it all, trying to start rumours“. ‘Never Be Clever’, 1979 – Herman Brood’s grootste hit (nummer 9 in de top 40), totdat na zijn zelfgekozen dood ‘My Way’ op 1 belandt. Met zijn dood begint ook de voorstelling Chez Brood, vandaag in première in DeLaMar Theater. Zijn naasten tot het laatste moment, Bart Chabot, Jules Deelder en Xandra Brood, kijken terug op de laatste paar jaar van zijn leven. We zien de afgetakelde man, die niets liever wil dan warmte geven aan het publiek. De nationale knuffeljunkie, Rock ’n Roll legende en hoogproductieve kunstschilder. In flashbacks worden zijn grootste hits gespeeld, door een rockband met snerpende gitaren en doordringende drums, onder leiding van pianist / zanger Jan Rot, in de sfeer van rokerige zaaltjes en het wat doffe geluidsbeeld dat bij een rock-concert hoort. Zijn moeder haalt herinneringen op aan de jonge Herman. Een verlegen, kleurenblind
Like to be in the spotlight. Want my mama to be proud. A little schoolhater is doin’ fine. He’s gonna be a clown. Hot Shot (1980)
Chez Brood is geen musical, benadrukken de makers. Niet dat het er toe doet, want geen enkel etiket plakt op Herman. De manier waarop hij tot leven wordt gewekt door Stefan Rokebrand sluit daarbij aan. Natuurlijk is hij veel te lang, maar in houding, intonatie, staccato spreekstem en enigszins nasale zangstem komt hij zó dicht bij Herman, dat je de imitatie los kunt laten en hem zien als de flamboyante rocker, met bravoure en twijfel, kinderlijke naïviteit, humor en teksten die heen en weer schieten tussen vaag en puntig. Owen Schumacher en Tibor Lukács hebben de uitdaging om respectievelijk Bart Chabot en Jules Deelder niet te karikaturaal neer te zetten; lastig, want Bart & Jules zijn dermate markant en uitgesproken dat er al vlug alleen een typetje overblijft. Gelukkig zijn er genoeg spelmomenten waarop ze hun masker kunnen afnemen en zich de vrienden van Herman tonen die ze waren. Anne Lamsvelt en Rosa Reuten hebben naast hun voornaamste personages (Xandra Brood en moeder van Herman) ook de rol van backing vocals, The Bombita’s; ze wisselen zo vaak van personage dat hun spel bijna één grote haastverkleding is, die op het toneel, aan weerszijden van de verhoging waarop de band speelt, plaatsvindt. Het chaotische daarvan past, net zoals de niet-lineaire vertelwijze bij de sfeer die het stuk wil uitbeelden. Het is in schril contrast met het nette pluche waarop het publiek op voyeuristische wijze een inkijk in het leven van Herman krijgt. De cast en het materiaal zouden zich ervoor lenen om een concert-versie van het stuk te brengen, zonder de doorkijkjes, in een zaal als Paradiso – met alleen staanplaatsen.
Chez Brood geeft een mooi beeld van de vele gezichten van het fenomeen Herman Brood – die dankzij zijn kunst (al dan niet voorzien van de juiste handtekening en bijbehorend certificaat) en muziek zo onsterfelijk blijft als hij zelf altijd beweerd heeft.
Frank
Chez Brood tourt tot 5 juni door Nederlandse theaters. Meer info en speellijst: chezbrood.nl