Hadestown: Out of this (under)world! • musicaljournaal

Hadestown: Out of this (under)world! Nieuwe versie met deels internationale cast in première

Hij won acht Tony Awards, draaide al jaren op Broadway en West End, en werd door pers en publiek geprezen als dé musical van het moment. Een klassiek verhaal, opnieuw verteld, in een muzikale mix van folk, jazz en New Orleans soul. Niet het zoveelste jukeboxfestijn of feelgoodproductie, maar een rauwe, poëtische en politiek geladen musical met een boodschap. Dat is Hadestown. En nu staat hij – eindelijk – in een (Engelstalige) Nederlands/Engelse versie, in het Koninklijk Theater Carré. Met een cast die de sterren van de hemel zingt, een decor dat ademt als een roestige ademtocht uit de onderwereld, en een choreografie die in elke vezel klopt. Een musical zoals je die hier niet vaak ziet.

Hadestown: Out of this (under)world!

Wie dacht dat de Griekse mythologie stoffig is, heeft niet opgelet. Orpheus, het wonderkind, de muzikant die met zijn lied de dood probeert te verslaan. Eurydice, zijn geliefde, die de honger en kou van de wereld niet langer verdraagt en voor zekerheid kiest in de onderwereld. Hades, de machtige heerser die alles wil controleren. En Persephone, zijn vrouw, die snakt naar vrijheid, lente en licht. In Hadestown zijn het geen goden met sandalen en togas, maar arbeiders, vrijheidsstrijders en verloren zielen. Ze zingen over honger, over macht, over liefde en over hoop. En wij luisteren. Vaak ademloos.

Sara Afiba speelt Eurydice en mag gerust de ster van de show genoemd worden. Een revelatie zelfs. Haar stem is zó rijk aan emotie, zó gelaagd en zó natuurlijk, dat je haar zou willen volgen, zelfs de onderwereld in. Ze acteert met een vanzelfsprekendheid die je zelden ziet. Geen moment gemaakt, altijd waarachtig. En als zij zingt, wordt het stil. Echt stil. In Carré.

Hetzelfde geldt voor Joy Wielkens. Ze speelt Persephone als een vrouw die balanceert op het randje van bitter en bezopen, maar ook als een godin die weet wat het is om alles te voelen. Haar solo’s zijn krachtig, jazzy, speels – en dan ineens raak. Ook zij krijgt het voor elkaar: een muisstille zaal.

Edwin Jonker ís Hades. Zijn lage stem klinkt als ijzer op steen. Zijn blik is koud, maar zijn verdriet zit daaronder verstopt. Hij speelt de rol met een onderhuidse spanning die perfect past. Hades is zowel de autocraat, met grootse gebaren, als de kwetsbare man die verlangt naar de liefde die hij ooit voelde. De vertolkingen van ‘Little Songbird’ en ‘We Build the Wall’ zijn adembenemend. Hij roept daarnaast herinneringen op aan zijn recente vertolking van Pilatus in Jesus Christ Superstar. Net als Jeangu Macrooy, die daar nog als Jezus zong en nu in de huid kruipt van Orpheus. Mooie casting? Jazeker. Maar ook verwarrend. De associaties met die vorige productie zijn zó sterk, dat het hier en daar schuurt. En dat ligt niet aan het talent van Jeangu, want zingen kan hij fantastisch, met kracht én emotie, maar Orpheus vraagt ook een zekere jeugdige naïviteit. En daar wringt het. Hij is misschien net iets te volwassen voor deze rol. De chemie met Sara Afiba? Technisch aanwezig, maar vonken? Nee, die blijven uit.

En dan Claudia de Breij. Als Hermes, de verteller, is zij een vreemde eend in deze krachtige bijt. Ze heeft zichtbaar haar best gedaan om deze rol te belichamen, maar het wil nergens echt landen. Haar spel blijft vlak, haar zang komt niet binnen. Geen flair, geen magie. Hermes hoort het verhaal te dragen. Claudia loopt ernaast. Maar dan is er ook nog een andere bezetting, die we recent ook zagen. Want als Maarten Heijmans Hermes speelt, gebeurt er iets magisch. Dan is elke noot raak, elke beweging soepel en doeltreffend, en zijn mimiek ronduit geweldig. Hij zet een Hermes neer die zowel gids als verteller, zowel luchtig als intens is. Een gedroomde vertolking, die de voorstelling optilt naar een hoger niveau.

Er is nóg een vocaal hoogtepunt: de Fates. April Darby, Aïcha Gill en Joni Ayton-Kent vormen samen een heerlijk drietal. Mysterieus, zinderend en vocaal loepzuiver. Hun stemmen mengen prachtig in closeharmony, maar ook solo zijn ze ijzersterk. Ze zijn verleidelijk, dreigend en alwetend — precies zoals de lotgodinnen horen te zijn. Elke keer dat ze opduiken, stijgt de muzikale spanning.

Wat niet helpt, is de doorgaans kunstmatig opgefokte sfeer in de zaal, al moet gezegd dat het premièrepubliek zich enthousiast, maar gepast heeft gedragen. In eerdere voorstellingen – en ook op West End – werd elke scènewisseling, elk spotlightmoment begroet met applaus en gejuich alsof we bij een sportwedstrijd zijn. Het voelt ingestudeerd. Net als bij Six de Musical, waar ook elke beweging werd gevierd alsof het een openbaring betrof. Bij Hadestown werkt dat juist tegen. De voorstelling is donker, bedachtzaam, slepend op een goede manier. Hysterische publieksreacties passen daar niet bij.

Gelukkig is er ook veel dat wél past. De choreografieën zijn messcherp en worden met ongelofelijke precisie uitgevoerd. Geen moment overbodig, altijd in dienst van het verhaal. De ensembleleden zijn steengoed. Het decor is industrieel, minimalistisch en tegelijk enorm sfeervol. En de band? Die swingt, zucht, dreunt en fluistert, precies zoals de muziek van Anaïs Mitchell het vraagt.

Hadestown is geen perfecte productie, maar wel een noodzakelijke. Met grote prestaties van Sara Afiba, Joy Wielkens en Edwin Jonker. Met muziek die je bijblijft. En met een verhaal dat ouder is dan de tijd, maar actueler dan ooit. Negeer het gejoel. Luister naar de liedjes. Kijk naar de dans. Laat je raken. Ook al weet je dat het een tragedie is, je blijft hopen. But it’s a sad song.

Frank

Hadestown speelt tot en met 24 augustus, uitsluitend in Koninklijk Theater Carré. Meer info en kaarten: www.carre.nl

 


Gerelateerd aan dit artikel
Première, Recensie
Deel dit artikel: