Al meer dan dertig jaar viert Het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam de zomer met muziek. De zomerse concertreeks in juli en augustus is uitgegroeid tot een van de best bezochte festivals van ons land. De Vriendenloterij Zomerconcerten bestaat uit een reeks van meer dan 70 concerten in allerlei muziekgenres, van klassieke concerten van nieuwe talenten en gevestigde namen tot concerten met pop, filmmuziek en tributes. Voor musicalliefhebbers bijzonder interessant was het concert Bravo Broadway, dat afgelopen vrijdag plaatsvond. In een vrijwel uitverkocht Concertgebouw (en voor de gelegenheid te bekijken op levensgrote schermen op het Museumplein) werden twee grote Broadway-sterren (Alli Mauzey en Hugh Panaro) begeleid door de Württembergische Philharmonie, onder leiding van de Amerikaanse dirigent Garrett Keast.
Alli Mauzey debuteerde op Broadway in de rol van Brenda in Hairspray, maar werd vooral bekend door haar vertolking van Glinda in Wicked. Hugh Panaro is vooral bekend om zijn rol in The Phantom of the Opera. Hij debuteerde in deze musical als Raoul in 1991 en speelde de rol van Phantom maar liefst 4 keer, in 1999, 2003-2005, 2010-2013 en 2013-2014.
Tijdens het concert werden stukken uit Gypsy, Kiss Me Kate, The Wizard of Oz, My Fair Lady, Girl Crazy, West Side Story, Little Shop of Horrors, Frozen, Hairspray, My Fair Lady, Cabaret, Chicago, Les Miserables, Mamma Mia! en The Phantom of the Opera gebracht.
Het orkest mag gerust de derde ster van de voorstelling genoemd worden. Wat een genot om deze prachtige muziek uitgevoerd te horen worden, zonder ingeblikte samples, maar met een compleet symfonieorkest, met strijkers, houtblazers, koperblazers, slagwerk/percussie, harp en vleugel. Maestro Garrett Keast is energiek en gooit zich helemaal in het opzwepen van zijn orkest.
Alli Mauzey hebben we al eerder mogen bewonderen, toen zij in Wicked op Broadway naast Willemijn Verkaik met verbluffend speels gemak de rol van Glinda speelde. Haar vocale kwaliteiten zijn uitzonderlijk en ze lijkt het fluitregister continu op afroep beschikbaar te hebben. Ze draagt zowel de zwaardere stukken, als het lichtere werk zoals uit Hairspray of Mamma Mia, zonder in te leveren op verstaanbaarheid of tekstbeleving. Hugh Panaro’s comfort zone is The Phantom, Les Misérables en het werk van Sondheim. Een zone waarin het niet erg druk is; hij beweegt zich er moeiteloos in en koppelt dit aan een enorme stage presence.
Het concert is een aaneenschakeling van hoogtepunten, waarbij het (utopisch) verlangen dat elke grote musical een groot – onstage – orkest zou moeten hebben niet onderdrukt kan worden. Daarnaast is er de realisatie dat een voorstelling als The Phantom of The Opera al veel te lang niet meer in Nederland te zien is geweest. Gezien de reacties in het Concertgebouw is het publiek daar ook meer dan klaar voor.
Frank
