Zangeres tussen Kunst en kitsch
Op maandag 21 november ging in het DeLaMar theater in Amsterdam de musical Zangeres Zonder Naam in première. In deze productie van Ruud de Graaf en Hans Cornelissen staat de carrière, maar vooral het tragische leven van Mary Servaes, alias De Zangeres Zonder Naam centraal.
Mary Servaes (Leiden, 5 augustus 1919 – Horn, 13 oktober 1998) was tijdens haar leven eigenlijk al legendarisch, de werkelijke koningin van het levenslied. Ze nam 575 nummers op (deels met haar broer Jerry, deels met Johnny Hoes, maar vooral als solo-artieste) en voor 59 daarvan kreeg ze een gouden of platina plaat. In totaal verkocht ze tijdens haar leven ruim 16 miljoen platen in Nederland. Commercieel was het dus een groot succes, al liep ze door ongelukkige zakelijke keuzes (en anderen die daar graag van profiteerden) zelf het grootste deel van de opbrengsten mis en stierf ze uiteindelijk net zo straatarm als ze ter wereld kwam. Haar persoonlijk leven staat bol van de tragiek, variërend van haar handicap (ze liep mank, ontstaan door een val van de trap op 3-jarige leeftijd, gevolgd door vele jaren van bedlegerigheid, gipsen corsetten en operaties), een abortus op jonge leeftijd, misbruik, kinderloosheid,overspel, boycots door “Hilversum” en een echtgenoot (Sjo / Jo Servaes) waarvan ze pas écht ging houden na zijn overlijden. Hoewel ze een hekel had aan de term, kan van haar gezegd worden dat ze de smart in “smartlap” heeft gebracht. In het laatste deel van haar carrière maakte de verguizing door het establishment plaats voor een soms ironische omarming door de culturele elite; haar personificatie van kitsch werd camp.
Het verhaal van de musical begint (na een door de zaal luid meezongen Mary-hit “Mexico”) met een jong meisje, Vivian (Sabine Beens), die auditie doet voor een Idols-achtige talentenjacht. De jury, bestaande uit o.a. een “Geer & Goor” duo, maakt haar en haar Mary Servaes-nummerkeuze belachelijk, maar ziet toch mogelijkheden om haar tijdens de TV-auditie een tweede kans te geven. Daarop wachtend in de gang, verschijnt Mary (Ellen Pieters) aan haar, centraal op het toneel in een gekroond prieel. Daar zal ze de rest van de voorstelling overigens ook blijven, zonder zich te verplaatsen. Mary vertelt haar levensverhaal aan Vivian. De rol van verteller wisselt vervolgens een aantal keren, van Mary naar Vivian, maar ook naar echtgenoot Sjo (Jasper Kerkhof). In de twee uur die volgen ziet Mary letterlijk haar leven aan haar voorbij trekken, met al dan niet wijze lessen voor de jonge zangeres Vivian. Uiteindelijk leert niet alleen Vivian iets over het werkelijke leven van Mary.
De manier waarop Ellen Pieters rol van Mary speelt wordt alom bejubeld. Niet alleen haar stem en manier van zingen worden perfect uitgevoerd, ook haar mimiek en (beperkte) beweging zijn akelig echt. Ze heeft natuurlijk naast haar ruime musicalervaring ook een cabaret-achtergrond en speelde veel typetjes in Kopspijkers (o.a. Rita Verdonk en Prinses Máxima). Je hebt echter af en toe het gevoel dat Mary hier téveel als een typetje wordt neergezet; dat werkt prima bij een optreden van een kwartier, maar twee uur is dan wat veel van het goede. Jasper Kerkhof speelt zowel echtgenoot Sjo als ontdekker/manager Johnny Hoes. Als Sjo is hij een welkome afwisseling op het toneel, relativerend, chagrijnig en oprecht. Het karakter van Johnny Hoes blijft wat meer aan de oppervlakte en dat is jammer, want zijn invloed op de carrière van Mary is enorm geweest. Sabine Beens kruipt in de huid van een soms wat naïef, onervaren meisje en dat is zeker geen eenvoudige taak.
Met het openingsnummer wordt het publiek een beetje op het verkeerde been gezet; door te beginnen met het ultieme meezingnummer “Mexico”, gaat een groot deel van het publiek er vanuit dat het een gezellig meezingavondje wordt. De stemming lijkt er dan ook al meteen in te zitten. Die wordt er vervolgens in het middenstuk van de eerste akte volledig uitgeslagen, want in hoog tempo komt Mary’s ene ellendige ervaring na de andere aan bod. Het wat oudere deel van het publiek kijkt er vaak geschokt naar en maakt zachte protestgeluidjes. Echter, zodra Mary weer één van haar vele hits inzet, wordt er weer meegezongen en hier en daar zelfs ingehaakt. Het geeft echter wel aan dat de producent wellicht wat veel in deze productie heeft willen stoppen, een groot aantal hits, het complete levensverhaal van Mary, persoonlijk én zakelijk, van Koningin van het Levenslied tot Homo-koningin van Nederland. Er wordt daarmee een breed publiek aangesproken, die allemaal wel iets van hun gading krijgen. De vraag is echter, of bezoekers die voor het levensverhaal van Mary komen, zitten te wachten op meezingen en inhaken. Andersom geldt dat ook voor de fans van de muziek van Mary; als je al een sprookjesachtig beeld had van je idool, dan wordt dat vakkundig afgebroken door de harde werkelijkheid van Mary’s leven.
Met De Zangeres Zonder Naam heeft het duo De Graaf / Cornelissen, na Volendam de musical, wederom een concept naar het theater gebracht dat een breed publiek aanspreekt, niet per definitie het “traditionele musicalpubliek”. In tijden waarin bezoekersaantallen teruglopen, zou dat een goede zet kunnen zijn.
Frank
De Zangeres Zonder Naam is tot april 2012 te zien in theaters in Nederland en België.
Meer info en speellijst: www.dezangereszondernaam.nl