Love or hate ‘Jesus Christ Superstar’ Vernieuwde rock-opera in première gegaan
Jesus Christ Superstar is controversieel, per definitie eigenlijk. De hele lijdensweg van Jesus is geplaveid met controverses, tegenstellingen, verwachtingen en twijfels. Het komt voort uit de wens van mensen om ergens bij te horen, die zichzelf willen herkennen in hun leider, daar voorbeeld aan nemen of juist tegen afzetten. Teleurstelling ligt op de loer en dat kan leiden tot heftige reacties. Vraag maar aan Judas.
De musical Jesus Christ Superstar is love or hate, er is weinig ruimte voor een middenweg. De uitvoering van Ivo van Hove die op zondag 21 januari in DeLaMar in première is gegaan, is daarop geen uitzondering. Het laat mensen niet onverschillig en dat is de essentie van kunst. Dat betekent niet dat er geen ruimte is voor een genuanceerd beeld van deze voorstelling. In deze uitvoering van het Tim Rice / Andrew Lloyd Webber meesterwerk wordt het rock-passiespel anders belicht (soms zelfs letterlijk) dan gebruikelijk. De creatives hebben ervoor gekozen om de werelden van musical, toneel, pop en cabaret te laten samenkomen en dat uit zich onder andere in de casting. De urgentie van het verhaal staat al 2000 jaar, maar er is nu een draai aan gegeven die de recente maatschappelijke ontwikkelingen in perspectief plaatst.
Jesus Christ Superstar is het verhaal van Judas en Jesus, eens hartsvrienden, maar het pad dat ze willen bewandelen loopt steeds meer uiteen. De keuze om hier geen musicalacteurs voor te casten, maar de popzangers Lucas Hamming en Jeangu Macrooy lijkt logisch; het is oorspronkelijk in 1970 als concept album uitgebracht, nog voordat er voldoende middelen bijeengebracht waren om een volwaardige musicalproductie van te maken. Echter, het wreekt zich ook dat beiden geen echte acteurs zijn, waardoor ze het verhaal minder kracht kunnen bijzetten. We hebben echter kunnen zien dat ze de afgelopen week, sinds de eerste try-out, al een flinke ontwikkeling hebben doorgemaakt, dus dat geeft vertrouwen voor de komende voorstellingen. Het wederzijds onbegrip mondt uit in veel boosheid en agressie en laat daarmee zien dat Jesus naast de liefdevolle (goddelijke) leider ook een gewoon mens is. Voor beide zangers moet de score een tour de force zijn, met veelvuldig wisselen tussen borst- en kopstem. Ze raken elke noot, al had er bij Lucas nog wat meer een rockrandje op mogen zitten, wat we bijvoorbeeld van Martin van der Starre zo goed kennen en waarderen. Nu blijft het wat dun en geknepen.
De rol van King Herod (Alex Klaasen) kende altijd al een sinistere ondertoon, maar werd door velen ook als luchtig ervaren. Door een cabaretier te casten (net als de alternates Paul Groot en Paul de Leeuw) wordt die verwachting ook gewekt. De schok is dan ook extra groot als blijkt dat deze koning van elk laagje mededogen is ontdaan; Alex Klaasen is gedurende de paar minuten van King Herod’s Song de ster van show en laat een doorslechte, sadistische King Herod zien, een levende nachtmerrie voor Jesus. Tja, je bent niet zomaar winnaar van zes musical awards.
Mary Magdalena (Magtel de Laat) bevindt zich in een “prela” met Jesus en bezingt haar bijbehorende Gen-Z twijfels hierover. Vocaal behoort ze nu al tot de Nederlandse top en laat zien dat ze in het acteren ook al grote stappen heeft gemaakt.
Edwin Jonker geeft de Romeinse gouverneur van Judea, Pontius Pilate, prachtig intens vorm. Hij smeekt Jesus om zichzelf te verdedigen, indachtig zijn droom dat hij verantwoordelijk wordt geacht voor het volksgerecht dat Jesus wil offeren. De intensiteit waarmee hij dat doet is zeer indrukwekkend. Naast Alex en Edwin, mogen ook Richard Spijkers (Caiaphas) en zijn rechterhand Jules Avery (Annas) gecomplimenteerd worden. De heerlijk diepe bas van Richard zet hij extra aan met goed acteerspel en Jules bewijst dat hij na eerder lichtvoetig werk in Grease ook uitstekend overweg kan met het meer serieuze werk.
Er is voor gekozen om de voorstelling geheel in het Engels te spelen. Daardoor konden ze dicht bij het oorspronkelijke werk blijven, maar het heeft niet louter voordelen. Bij vlagen is de uitspraak matig, waardoor de dictie en verstaanbaarheid afneemt. Terwijl dit juist voor een voorstelling in een taal die niet de moedertaal is van het merendeel van het publiek ontzettend belangrijk is. Het tast de zeggingskracht van de doorgecomponeerde musical aan.
De symboliek is soms overmatig, te dik aangezet en “in your face”; enige subtiliteit was wellicht op zijn plaats geweest. De zelfmoord van Judas is erg expliciet en zal ook mentaal een grote belasting voor de acteur zijn, net zoals de meer gevoelige zielen in het publiek. De belichting daarentegen wordt juist wel gekenmerkt door subtiele nuances, het verrassend ontbreken van kleuren, waardoor het later juist een extra schok blijkt, als de werkelijkheid wordt onthuld.
Je zou Jesus Christ Superstar “mooi” kunnen uitvoeren. Mooi is echter de doodsteek voor kunst. Mooi prikkelt niet, het sust je in slaap. Als je de teleurstelling van Judas en Jesus wil voelen, dan moet je de confrontatie tussen verwachting en uitkomst scherp stellen. Als je het ultieme offer van Jesus wil ervaren, dan moet je dat tot het bittere einde doorspelen en kunnen zijn volgelingen niet vlak voor het einde zeggen dat ze het nu wel weten en overgaan tot de orde van de dag. Deze Jesus Christ Superstar is rauw, soms extreem en roept emoties op. Voor sommigen zal dat een teleurstelling zijn, omdat ze een andere verwachting hadden bij de voorstelling. Anderen zien het verhaal nu vanuit een andere perspectief. In beide gevallen onderstreept het dat deze productie van Jesus Christ Superstar iets toevoegt aan de lange geschiedenis van deze rock-opera. Het is, na Aida, de tweede grote Time Rice musical die in een jaar tijd in Nederland op de schop gaat. Het is voor de fervente fans van deze musicals een hard gelag, maar daarom niet minder interessant om te aanschouwen.
Frank
Jesus Christ Superstar speelt tot 15 september 2024 in Nederlandse theaters. Meer info en kaarten: www.jesuschristsuperstar.nl