Lopen ze nu te zingen bij ‘De Marathon’?
Een musical maken die op een film is gebaseerd is op zich geen vreemde keuze. Het wordt lastiger als in de film geen noot gezongen wordt, behalve door Lee Towers, die de lopers van Rotterdamse marathon toezingt dat ze nooit alleen lopen. De makers van de musical-versie van De Marathon zijn er echter in geslaagd om de succesfilm uit 2012 naar het theater over te zetten, zonder dat er iets aan kracht verloren gaat.
Het verhaal is grotendeels intact gebleven; Rotterdamse garage-eigenaar Gerard (John Buijsman) en werknemers Kees (Michiel Nooter), Leo (Kees Boot) en Nico (Dennis Willekens) brengen de dagen door met roken, bier drinken en klaverjassen, terwijl hun nieuwe collega Yusuf (Gürkan Küçüksentürk) het meeste werk doet, want hij kan toch niet klaverjassen. Per toeval ontdekken ze dat baas Gerard een belastingschuld heeft van bijna veertigduizend euro en de ondergang dreigt. Als ze horen dat Yusuf in het verleden duizenden euro’s verdiend heeft met het lopen van marathons, besluiten ze gezamenlijk de marathon van Rotterdam te lopen. Yusuf’s oom Houssein is een succesvolle autoverkoper en gaat de mannen sponsoren, maar als ze de marathon niet zouden uitlopen, is Houssein eigenaar van de garage. Het lijkt een onmogelijke opgave, want de mannen zijn verre van sportief en de enige stroomlijn in hun lichaam zijn de horeca-spoilers. Met Yusuf als trainer gaan ze aan de slag. Belastingen en een slechte levensstijl zijn echter niet de enige problemen van de mannen. Gerard krijgt te horen dat hij uitgezaaide slokdarmkanker heeft en niet lang meer zal leven, hetgeen hij alleen Yusuf vertelt. Nico komt er achter dat hij meer op mannen valt (in eigen woorden, een “zanglijster” is), Leo probeert zijn vriendin uit het hoerenleven te houden en Kees zit dik onder de plak bij zijn streng gelovige vrouw. Met vallen en opstaan proberen ze de eindstreep te halen, al is die niet voor iedereen op dezelfde plaats getrokken.
Net als in de film zijn de komische scènes bepalend, totdat er in het laatste deel een tragische wending aan het verhaal komt. De platte Rotterdamse humor is recht-voor-zijn-raap en weinig fijngevoelig. De eerlijkheid ervan ontroert echter ook en geeft de personages vorm en echtheid. Veel van de dialogen zijn letterlijk overgenomen uit de film, al worden ze niet altijd door dezelfde personages uitgesproken. Wat geheel nieuw is, is de muziek, geschreven door Thomas Acda. Hij is een erkend muziekmaker, maar in het verleden is gebleken dat dat geen succesgarantie is bij het maken van een musical. Thomas heeft echter een puike score afgeleverd, herkenbaar, urgent, maar ook voldoende catchy, zoals het nummer “Mijn lichaam is een tempel”. Het voegt een waardevol element toe aan de film, al moet gezegd dat er ook wat intimiteit verloren is gegaan, omdat in het theater nu eenmaal meer uitvergroot gespeeld moet worden.
De cast is ijzersterk, waarbij de mannelijke hoofdrolspelers een geloofwaardige vriendengroep neerzetten, daarbij uitstekend ondersteund door hun vrouwelijke collega’s Jelka van Houten (Gerard’s vrouw Lenie), Lucretia van der Vloot (Kees’ vrouw Jolanda) en Jip Smit (Leo’s vriendin Anita). Daarnaast valt de dubbelrol van Robbert van den Bergh op, die niet alleen de patserige buurman Herman, maar ook de homoseksuele sportschoenenverkoper Ken speelt. Naast de vaak dijenkletsende oneliners zijn er muzikale hoogtepunten zoals het liefdesduet tussen Robbert en Dennis, het gospellied waarmee de gelovige Jolanda haar Kees toezingt dat zijn vrijheid grenzen kent of de prachtige solo ‘Bloemen en Gebak’ van Jelka van Houten. Daan Wijnands (choreografie) is erg vindingrijk geweest in het gebruik maken van de treadmills.
De Marathon is een verrassend goede en vermakelijke voorstelling, die een mooie balans biedt tussen humor en drama, waarbij de thema’s vriendschap en liefde net als in de film centraal blijven staan.
De Marathon speelt tot eind mei in Nederlandse theaters. Meer info: www.de-marathon.nl
Frank