Cyrano: een historische voorstelling in een moderne outfit
Al eerder schreven we op MusicalJournaal.nl over het bijzondere M-Lab festival 50 jaar musical in Nederland. Bij de programmering van dit festival is gekeken naar welke producties de laatste vijftig jaar een bijdrage hebben geleverd of een mijlpaal waren in de ontwikkeling van het Nederlandse musicallandschap. Gisteravond was de eerste voorstelling te zien van de tweede productie: Cyrano.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden in het buitenland grote succesvolle shows als Cats en Les Misérables ontwikkeld die eind jaren tachtig/begin jaren negentig naar Nederland werden gehaald. In 1992 kreeg het Nederlandse publiek voor het eerst de kans naar een volledig doorgecomponeerde musical van Nederlandse makelij te kijken onder de vlag van Joop van den Ende. In dat jaar ging Cyrano in de Stadsschouwburg van Amsterdam in première, gecomponeerd door Ad van Dijk en met teksten van Koen van Dijk, een groots opgezette show met fraaie kostuums en grote decorstukken. Na de Nederlandse tour, werd de productie op Broadway gespeeld, maar moest daar voortijdig stoppen wegens gebrek aan succes.
Dat Cyrano onderdeel is geworden van het festival in M-Lab is dus een logische keuze. Dat levert meteen de vraag op of deze musical de tand des tijds heeft doorstaan en nog steeds een boeiende voorstelling oplevert of dat deze voornamelijk interessant is vanuit historisch perspectief. Gisteravond, donderdagavond 2 juni, vond de eerste voorstelling plaats, net als toen onder regie van Koen van Dijk. In tegenstelling tot twintig jaar geleden, zijn de decors, kostuums en rekwisieten nu echter tot een minimum beperkt. Het kwam dus vooral aan op de kracht van het script en de score en de vertolking daarvan.
Het verhaal van Cyrano is gebaseerd op de legende van Cyrano de Bergerac en speelt zich af in Frankrijk, waar men leeft en vecht onder het juk van de Spaanse bezetter. Officier Cyrano (gespeeld door Tony Neef) is heimelijk verliefd op Roxane (Lotte Verhoeven), een jongedame van goede komaf, maar durft haar de liefde niet te verklaren door zijn onzekerheid over zijn uiterlijk en dan met name over zijn neus. Roxane valt echter tijdens een bezoek aan de opera als een blok voor de jonge en knappe cadet Christian (Ton Sieben), maar hij is onervaren en verlegen en durft nauwelijks een eerste stap te zetten. Wanneer Roxane hem om een brief vraagt die ze op haar hart kan dragen, schakelt Christian de hulp van Cyrano in, die bekend staat om zijn scherpe, maar ook poëtische pen. Roxane weet niet beter dan dat de brieven die zij in de loop der tijd ontvangt, geschreven zijn door Christian, en is diep geraakt door de inhoud ervan. De liefde tussen haar en Christian bloeit op, maar dan sneuvelt hij in de strijd. Zij doet uit verdriet haar intrede in een klooster, waar Cyrano haar wekelijks opzoekt, troost en voorleest. Maar wanneer De Guiche, haar voormalige minnaar, uit jaloezie een aanslag pleegt op Cyrano, komt vlak voor zijn sterven toch nog de waarheid aan het licht.
De eerste tien, twintig minuten weet de voorstelling nog niet zo te boeien. Wellicht dat de nervositeit bij de spelers een rol speelt omdat het de eerste voorstelling voor publiek is, maar ook door de langdradigheid van de eerste scènes en het gebrek aan wisselwerking tussen spelers en publiek. En dan opeens wordt de voorstelling een stuk intenser en dat is met name door de gedrevenheid en het uitstekende spel van Tony Neef, die een zeer overtuigende Cyrano weet neer te zetten. Hij is dan ook de absolute ster van deze voorstelling. Zijn liefde voor Roxane, zijn onzekerheid, pijn en aan de andere kant moed, trouw en vastberadenheid komen prachtig gelaagd over het voetlicht. Ton Sieben weet met regelmaat te boeien, met als hoogtepunt de prachtige en heftige scène tussen hem en Cyrano, wanneer Christian ontdekt dat Cyrano Roxane is blijven schrijven onder zijn naam en Christian zich realiseert dat zij daardoor in feite verliefd is op Cyrano en niet op hem. Zijn boosheid en wanhoop spatten van het toneel. Op andere momenten is zijn spel wat eendimensionaler, maar hier maken zijn gedrevenheid en zijn warme stem een hoop goed. Dat laatste geldt ook voor Lotte Verhoeven die Roxane speelt. Haar naïeve blijheid lijkt echter op sommige momenten niet gepast en leidt tot discrepantie binnen de scènes. Speciale vermelding verdient zonder meer Rutger Le Poole, die behalve dat hij meedoet in de ensemblestukken,ook de rol van de komische en dichtende bakker Ragueneau neerzet. Hij speelt zijn rol(len) met verve en is en blijft een fantastisch acteur. Het ensemble bestaat uit studenten uit het eindexamenjaar en de master-opleiding van Fontys Conservatorium Tilburg, waarbij met name Bart van Veldhoven en Sander van Voorst tot Voorst zich van hun sterkste kant laten zien en opvallen tussen de rest, zowel qua stem als qua spel. Ook opvallend was dat vooral de ensemblestukken door de heren (als cadetten) prachtig klonken, de overige ensemblestukken zouden nog sterker kunnen. Wellicht een kwestie van vaker deze voorstelling spelen. De dames waren sowieso in aantal al in de minderheid, maar vielen door de kracht van de heren ook wat in de schaduw. De spelers werden muzikaal ondersteund door twee violisten, een cellist en een pianist/toetsenist (Marco Braam, die ook de muzikale leiding voor z’n rekening nam).
Ondanks de gedrevenheid van de spelers dringt zich de vraag op waarom de voorstelling in zijn geheel niet overtuigde. De teksten voelen met enige regelmaat geforceerd aan ( ‘gezochte’ rijmwoorden) en te simpel, hoewel er tegelijkertijd ook indrukwekkende nummers tussen zitten. Ook de score komt regelmatig te eenvoudig over. Daarnaast lijken sommige scènes geen toegevoegde waarde te hebben en zou daarin geknipt kunnen worden. Heeft het musicalniveau zich in Nederland zodanig ontwikkeld, dat deze voorstelling nu opeens bleek afsteekt tegen de huidige producties? Zijn wij als publiek te verwend geraakt? Zijn het script en de score te mager om in eenvoudige setting te overtuigen en hebben ze decor, kostuums en props nodig om volledig tot hun recht te komen op een groot toneel? Of moeten we Cyrano accepteren als zodanig en beschouwen in het perspectief van het festival 50 jaar musical in Nederland en waarderen om de historische waarde ervan? In die zin zet de voorstelling in ieder geval aan tot overpeinzing en besef.
Dan tot slot nog iets over de kostuums. Een paar dagen voor deze eerste voorstelling maakte M-Lab bekend dat Cyrano werd gesponsord door een bekend kledingmerk en dat de acteurs tijdens de voorstelling een selectie uit de zomercollectie zouden dragen. In de foyer stonden tevens twee etalagepoppen met kleding van dit merk opgesteld. Het is algemeen bekend dat de culturele c.q. theatersector in financieel zwaar weer verkeert en dat vandaag de dag andere bronnen moeten worden aangeboord om producties te kunnen bekostigen. Tot zo ver alleszins begrijpelijk dat ook M-Lab naar alternatieven zoekt. Uiteraard werd Cyrano geen modeshow, maar met de promotie nog vers in het achterhoofd, betrapte ik mijzelf erop dat ik anders naar de kleding keek en daardoor tijdens de voorstelling afgeleid werd. Ook past gevoelsmatig zo’n duidelijke c.q. zichtbare promotie niet goed bij het uitermate prettige kleinschalige en intieme karakter van M-Lab. Maar misschien is ook dàt een kwestie van tijdgeest en dus van wennen dat theaters in dit tijdperk niet meer zonder overduidelijke commercie kunnen.
Terug naar de voorstelling zelf: Cyrano is nog te zien tot en met maandag 6 juni a.s. en er zijn slechts nog enkele kaarten te koop. Voor wie zelf een beeld en mening wil vormen van deze mijlpaal in de Nederlandse musicalgeschiedenis, moet zeker deze kans aangrijpen. Voor meer informatie: zie www.m-lab.nl.
Stefanie